Deel

Ui

Uiterlijk eind juni alle stikstof op de uien

Bij zaaiuien is de variatie in stand groot. Korstvorming heeft het plantbestand op veel percelen uitgedund. Op percelen waar voor een goede opkomst is beregend, is de stand over het algemeen goed. Wat betekent dit voor de aanvullende bemesting?

Rond een gewaslengte van 15 cm is het moment aangebroken om stikstof bij te geven. Eventueel kan dit met een NK-meststof zodat er ook nog wat kali wordt gegeven. De noodzaak om kali te geven is er alleen als de kalitoestand laag is en/of er een negatieve kalibalans (gemiddeld over de laatste jaren) is. Kali spoelt niet snel uit. Alleen op percelen met zeer lichte zavel of kleiig zand kan de kali mogelijk na veel neerslag dieper zitten. Ook op plaatgronden zonder capillair vochttransport is het mogelijk dat kali is uitgespoeld.

Nu het dit jaar relatief laat is, moet op de lichte grond de stokstofgift in de eerste helft van juni beperkt worden tot ca. 60 kg N/ha om een eventuele groei-explosie te voorkomen. Aanvullend is het mogelijk om met de fungicidenbespuiting enkele keren 10 kg N Urean per keer mee te spuiten. Uiterlijk eind juni moet alle geplande stikstofgiften erop liggen, waarbij een éénmalige N-gift in tweede helft juni beperkt moet zijn tot 40 kg N/ha. Staan er minder planten dan normaal, geef dan sowieso een lagere aanvullende gift.

Het kritische punt bij de overbemesting in uien is het risico op een late groei-explosie door vertraagde beschikbaarheid van stikstof en daarmee samenhangende kwaliteitsproblemen. Voorkom dit door gematigde en eventueel gespreide giften en beregen waar nodig in de tweede helft van juni.

Bron: Delphy

Gerelateerde artikelen

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting