Deel

Strooien

Tijdens het strooien

Naast een goede voorbereiding is het belangrijk om tijdens het strooien alert te blijven en correct te handelen. Een juiste bediening van de strooier is hierbij van groot belang.

Het is belangrijk om de volgende punten te controleren tijdens het strooien:

  • Hefhoogte: bij aanvang is het belangrijk om de hefhoogte te controleren op het perceel en waar nodig bij te stellen volgens de instructies van de fabrikant. De hefhoogte moet ook tijdens het strooien gecontroleerd worden. Door insporen kan de strooier lager komen te hangen. Werk altijd op een draagkrachtige grond zonder spinnende wielen.
    Naarmate de strooier leger wordt tijdens het strooien komt deze hoger te hangen. Wanneer de strooier hoger komt te hangen, dan gaat deze breder strooien.
    Als de strooier lager komt te hangen wordt de werkbreedte kleiner, waardoor er niet meer voldoende overlap is.
  • Toerental: het aftakastoerental moet tijdens het strooien gelijk blijven;
  • Werkbreedte en overlap: rijd op de juiste werkbreedte en controleer de overlap. Te breed strooien komt de overlap niet ten goede. Breder rijden geeft gaten in het strooibeeld wat kan leiden tot strooibanen. Bij een grote overlap worden er te veel meststoffen verbruikt en worden extra kosten gemaakt.
  • Omgevingsfactoren: tijdens het strooien kunnen de omgevingsfactoren veranderen. Controleer daarom regelmatig de omgevingsfactoren tijdens het strooien.

Kopakker en geren strooien

Het strooien van de kopakker geeft vaak problemen bij het strooien van meststoffen. Hierdoor liggen er op de kopakker vaak te veel of te weinig meststoffen en wordt er niet efficiënt bemest.
De oorzaak hiervan ligt bij het in- en uitschakelen van de strooier op de kopakker. Hierbij worden er nog veel fouten gemaakt, omdat dit schakelpunt voor agrariërs vaak lastig te bepalen is.
Bij het rijden vanaf de kopakker wordt de strooier vaak te vroeg ingeschakeld, waardoor overbemesting ontstaat. Bij het rijden naar de kopakker toe wordt de strooier juist vaak te vroeg uitgezet, waardoor de kopakker onderbemest wordt. In de afbeelding wordt duidelijk dat het inschakelen① veel later nodig is dan het uitschakelen ② van de strooier.
Het schakelpunt kan per merk en meststof sterk verschillen. Kijk daarom eerst goed in de handleiding welk schakelpunt wordt aanbevolen. Dit probleem kan worden voorkomen door de strooier automatisch in- en uit te laten schakelen met behulp van GPS.
Afbeelding 16: Het aan- ① en uitschakelen ② van de strooier op de kopakker.
Net als bij het strooien van kopakkers worden geren vaak niet efficiënt gestrooid. Bij het strooien van geren komt meestal overbemesting voor, doordat er te breed gestrooid wordt. Dit kan voorkomen worden door de aanvoer aan één zijde af te sluiten of in secties te strooien. ​

Bronnen:
​Bogballe, 2014.
Roelofs, 2014.

Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting
  •  *
  •  *
  •  *
Ontvang de NutriNorm nieuwsbrief met actuele kennis over bemesting